CAMBODJA 2008

week 1

week 2

Het levert ons 26 stempels voor ons samen op en daarna mogen we onder de slagboom door kruipen. Geweldig, dit zijn nog eens grenzen, hier heb je echt het gevoel dat je een ander land binnen gaat. 40.000 Kip (€ 3,20) voor de eerste 10 stempels om Laos uit te gaan in het weekend, $ 40,00 (€ 26,00) voor de volgende 10 stempels voor het visum voor Cambodja, $ 2,0 (€ 1,30) voor de laatste 6 stempels om Cambodja binnen te mogen lopen. Samen duurt dit alles een halfuurtje. Een wat oudere douaneman wil nog graag met ons kletsen over de fietsen en waar we al geweest zijn, hij zegt dat hij maar een klein beetje Engels spreekt en dat hij nu weer Engelse les heeft. Hij zegt onder Pol Pot mocht je geen Engels spreken, als het gehoord werd ging je kop eraf, hij maakt hierbij een gebaar met zijn hand langs zijn hals.

Af en toe zien we een houten of een bamboehuis en verder zijn we alleen, kilometers lang. En dan komt er een brommer aan met een soort zijspan, het is de ijscoman, hij heeft verse baguette met kokosijs, heerlijk, vandaag geen noedelsoep als lunch. In Stung Treng stuiten we na 101,95 kilometer eerst op een crematie van een vijfentwintig jarig meisje, het is hier net als in India een openbare brandstapel met als verschil dat de overledene hier wel in een gesloten kist ligt. Honderden mensen in het wit gekleed lopen achter de kist, de monniken voeren hun rituelen uit, er is muziek en daarna steken de familieleden de brandstapel aan met een in olie gedrenkte stick, de andere mensen hebben allemaal wierookstokjes en een witte veer op de brandstapel gelegd.

Het oude staatshotel "Sekong-hotel" is een verrassing, het is net verbouwd en alles is nieuw, er zitten zelfs nog geen doodgeslagen muggen op de muur, onze eerste kennismaking met Cambodja is niet slecht.

De afstand tussen Stung Treng en Kratie is 143 kilometer op de kaart en dat betekent een lange tocht en er komen altijd nog wat kilometers bij voor het uitrijden van de stad en het zoeken van een nieuwe overnachting. De start gaat niet lekker, het regent, er schiet een tas los en Han zijn rem loopt vast. Als we eindelijk een beetje cadans krijgen moeten we weer klimmen, het begint ook te onweren en we moeten daarvoor meerdere keren schuilen. De omgeving is in het begin erg lelijk, veel afgebrande bossen, maar dan komen de dorpen en het ziet er vreemd uit. Om de vijftig meter staat een piepklein bamboehuis en ieder huis heeft een klein stukje grond waar meestal niets op wordt verbouwd, geen rijst, geen koeien, geiten, varkens of kippen, soms een stuk of tien maïsplanten. We vragen ons af waar deze mensen van leven, er is hier grote armoede en er zijn weer duizenden kinderen. De kinderen hebben bijna allemaal kapotte kleren of geen kleren, de allerkleinsten lopen allemaal naakt, ze hebben geen van allen slippers en zijn erg vies, maar ze roepen allemaal: "hello,bye,bye". Het is onmogelijk om met zo weinig middelen kinderen te kleden of schoon te houden. Tientallen kilometers verder is het anders, de bamboehutten worden vervangen door kleine houten huizen, er staan overal stapels nieuwe houten planken waarmee gebouwd wordt. Het valt ons op dat er bij al die stapels grote borden staan van de CPP met foto's van drie dikke partijbazen erop en we vermoeden dat die partij er mee te maken heeft dat al die houtstapels hier staan en hier probeert zieltjes te winnen, we komen er vast nog wel achter hoe dit zit. We hebben vanmorgen een lading baguettes en groene thee ingeslagen en dat is maar goed ook, want onderweg is niets te koop voor ons. Wel water, maar verder zijn er eieren, groene kolen, courgettes en eieren met dode kuikens erin, wat ze met die eieren doen vragen we ons af, misschien eten ze die wel. Ze eten hier echt van alles. Ook verkopen ze plastic schoenen, spijkers, tuinslangen, schroeven etc.etc., allemaal uit China afkomstig, rondom die winkels is het een grote bende, het stinkt er vreselijk en de varkens en koeien die hier wel zijn, zitten hierin te roeren en laten natuurlijk daarbij hun eigen drek vallen. Hier ruimt weer niemand iets op, terwijl iedereen tijd genoeg heeft, hoe kunnen mensen toch zo leven of zouden ze het echt niet zien. We zijn ondertussen weer tientallen kilometers verder en hier hebben ze veel koeien, varkens, geiten en kippen. Hier zijn ook aanplakbiljetten met andere partijen zoals de Human Rights Party, Funcipec en de Sam Rainsy Party. Op internet lezen we dat er 27 juli verkiezingen zijn, dat er voor Human Rights 2,8 miljoen is uitgetrokken door de Europese Commissie en dat er al vanaf 21 juni 113 buitenlandse waarnemens in het land zijn. Na zo'n honderd kilometer beginnen onze billen op te spelen, door ons gewichtsverlies is het reservevet van onze billen verdwenen en met deze lange afstand voelen we onze zitbotjes. We doen allebei een tweede fietsbroek aan, zo hebben we een dubbele spons en dat helpt een beetje. Na 152,69 kilometer zijn we nog net voor donker in Kratie, de koeien keren al massaal huiswaarts en wij hebben weer een nieuw dagrecord.

Kratie was ooit een prachtige stad met Franse invloeden, de gebouwen zijn nu ernstig verwaarloosd, maar hebben desondanks nog allure. We struinen hier wat rond in de binnenstad, het is erg vies, het lijkt op India wat rommel betreft, maar door dit vochtige klimaat komt hier de stank van de rotting nog bij. Bij een eerste poging om de overdekte markt te bezoeken deinzen we terug voor de stank, maar uiteindelijk drijft onze fotografie ons toch naar binnen. Rondom de markt staan waterplassen in de kuilen en dat prikkelt ook tot fotograferen. We spreken een Cambodjaan over de huisjes langs de N7 en over de stapels nieuw hout en we vragen wat de CPP hier mee te maken heeft en of onze conclusie van omkoping juist is en fluisterend wordt dit bevestigd. De man zegt er meteen achteraan dat het om de allerarmsten gaat die vanuit de stad hier neer worden gezet. Wat zouden we zelf doen als dit het beste is voor onze kinderen, principes kun je vooral nastreven als je geld hebt, niet als je geen dak boven je hoofd hebt of als je kinderen niets te eten hebben. Het is de bedoeling dat de mensen op die grond wat gaan verbouwen, het is allemaal nog heel nieuw en misschien dat er daarom nog niets wordt verbouwd. Bovendien zijn dit stadsmensen en geen boeren of nomaden, dus ook van vee hebben ze geen kaas gegeten. Toch is dit allemaal heel gevaarlijk, want de Rode Khmer had ook van die mooie beloftes.

Novice Lid, de jonge monnik uit Luang Prabang in Laos heeft ons een e-mail gestuurd. Hij heeft ondertussen zijn ouders bezocht met het reisgeld dat wij hem hebben gegeven en hij schrijft dat hij heel gelukkig is. Wij zien hem weer helemaal voor ons met zijn mooie oranje kleed aan en zijn stralende gezicht, hij gaat deze week aan zijn studie beginnen, de scholen starten weer. Hij schrijft in vloeiend Engels en zo praat hij ook, hij is nog maar twaalf jaar.

Mooi, hebben we bij de route van vandaag staan, dit is ons door andere fietsers verteld. Er is geen asfalt, alleen een rode zandweg waaraan veel huizen staan, de weg loopt pal langs de Mekong. Er wonen veel mensen langs en op de Mekong. De huizen die drijven op de Mekong zijn zo gammel, hoe kunnen mensen hierin wonen. En er wonen niet alleen mensen in de drijvende huizen, ook varkens, kippen en natuurlijk weer veel honden. In Chhlong vinden we een guesthouse, zeer sober, maar met uitzicht op nog meer van die drijvende huizen en dan mogen wij niet klagen over sober, wij fietsen morgen weer naar een grote plaats en daar vinden we vast weer wat betere accommodatie. De mensen hier wonen er voor altijd met al die malaria- en dengue muggen. Eten vinden valt hier voor ons niet mee, we vinden nog wat taai stokbrood en blikjes vis die over datum zijn en Han ziet lekkere saté liggen op een vuurtje. Die saté blijkt slang te zijn en wij proberen het, maar er zit niet veel vlees aan, ze hebben wel grote stukken vet spek, maar daar zitten teveel vliegen op en je krijgt er al puisten van als je er naar kijkt. Hier en in Zuid Laos is het eten in de dorpen alleen te koop op de vroege ochtendmarkt en dan hebben we het over markten van 5.30 uur tot 7.00 uur en daarna is iedereen weer vertrokken. De mevrouw van het guesthouse wil ook wel voor ons koken, maar hier is het zo vreemd en vies dat we het niet aandurven, we houden het gewoon bij oud stokbrood met blikvis en water. Tegen de avond komt er een groep jongeren van de huizen op het water volleyballen op het veldje bij ons guesthouse, het water komt met bakken naar beneden maar dat deert ze niet, ze hebben veel plezier en na het volleyballen duiken ze met kleren en al in de Mekong en borstelen daarna nog wat op hun broeken en alles is weer schoon. Als de avond valt over de Mekong begint het waterhuizendorp te kakelen dat het een lieve lust is, we kunnen onze ogen er niet vanaf houden, ze wandelen ook regelmatig over de smalle plankjes naar elkaars huizen en lachen veel daar beneden op dat water. Er varen af en toe wat bootjes heen en weer, kinderen van een jaar of tien die aan het vissen zijn en met grote bakken vis thuis komen. Het ziet er allemaal heel dorps uit en als de lichtjes aangaan zou je bijna van romantisch kunnen spreken als je het bij daglicht niet gezien had. Het verschil met dat stuk India waar wij gefietst hebben is dat ze hier nog vis uit de Mekong kunnen halen en vis kunnen ze op de markt ruilen voor maïs, bananen, papaya of rijst, de mensen zijn hier ook niet zo mager als in India, ze zijn zelfs redelijk spekkig. Deze binnendoor route is een bijzondere route, we zien op deze manier het leven langs de Mekong van heel dichtbij.

Ons guesthouse wordt gerund door een soort toverkol met één tand en ze dwarrelt steeds maar om ons heen en door het huis, eigenlijk hebben we gewoon een kamertje in een gezinshuis. Ze sluit het elektra snel af, ze is bang dat we dat gaan gebruiken, als we later aan de dochter vragen waarom dit is, zegt die dochter dat er pas stroom is om 18.00 uur, maar dat klopt niet want we kunnen in de verte een huis binnenkijken en daar is de tv aan. Maar om 18.00 uur krijgen we weer stroom omdat het bijna donker is. Als we rond 22.00 uur net in slaap zijn gevallen sluit ze de stroom weer af en dat betekent dat de ventilator stopt en dat willen we niet, de ventilator koelt niet alleen maar zorgt er ook voor dat de muskieten niet op ons kunnen landen en hier in Cambodja komt veel malaria en dengue voor. Als we buiten onze kamer roepen om stroom schrikt iedereen wakker, het huis ligt ondertussen vol slapende mensen. De ventilator gaat weer aan en we kunnen weer slapen, maar dan worden we na een poosje opnieuw gewekt door gebeuk op de hekken beneden, blaffende honden en veel gestommel op de overloop waar al die slapende mensen liggen. Als we gaan kijken is het hele huis in rep en roer, dit duurt een tijdje en dan keert de rust weer, we hopen dat onze fietsen morgen nog wel achter die hekken staan. Net als we voor de derde keer slapen worden we gewekt door muizen die ons laatste noodrantsoen, koekjes en een zak vol taaie baguettes aan het opvreten zijn, we hebben alles opgehangen en toch zitten ze in de zakjes. We stoppen het voedsel in onze tassen en sluiten alles heel strak af en horen de muizen nog lang trippelen, maar ze kunnen geen voedsel meer vinden, wij vinden de volgende ochtend wel allemaal keutels. Om 5.00 uur loopt het huis met veel lawaai weer leeg en stommelt de toverkol weer voor onze deur, dat betekent dat we om 6.00 uur alweer op de fiets zitten, het is dan nog lekker koel (dat is: 25 graden). Een ander voordeel van zo'n vroege start is altijd dat mooie ochtendlicht, de zon is net op en de lucht is heerlijk fris. Ondertussen fietsen we al midden in Cambodja. Landelijk is het mooi, maar de dorpen worden steeds viezer en overal lopen koeien en varkens tussen de rommel die er steeds meer ligt. Er wordt snoeihard gereden door alles op vier wielen en de claxon wordt daarbij niet gespaard, gelukkig is er niet teveel verkeer. Alles is ook overladen, er zit zoveel op die auto's dat ze vaak overhellen van het gewicht, levensgevaarlijk. Bij iedere houten hut die denkt een winkel te zijn, is 50% van de artikelen altijd alcohol en de rest is betelnoten en andere troep in kleine plastic zakjes, meestal verkopen ze nog wat kleine flesjes water en oude limonadeflessen gevuld met bromfietsolie. We denken dat veel automobilisten ook drank op hebben terwijl ze rijden. Op de weg staan vaak poppetjes met krijt getekend en dan zal er wel weer een kind zijn aangereden. In Laos was dit ook steeds het geval. We zien onderweg veel ouders op een brommer met een kind er tussenin en dat kind zit dan aan een infuus, Han heeft gelezen dat hier veel kinderen sterven aan diaree, misschien is dat infuus tegen uitdroging. We kunnen plotseling nog wat appels op de kop tikken, het andere fruit is allemaal aangetast door rot. De Human Rights Party is op campagne en stopt om met ons te kletsen, er is een Cambodjaan bij die in Amerika woont en hij helpt hier met de verkiezingscampagne, hij hoopt ons vanavond weer in het hotel te ontmoeten, het hotel zit overigens vol met buitenlandse waarnemers, er is nog één kamer vrij en we boeken meteen voor drie nachten.

De damesmode is hier de pyjama, veel vrouwen lopen in zo'n idioot ding, het liefst met beertjes of Micky Mouse erop, voor ons ziet het er raar uit en we krijgen het al warm als we het zien, ook in de steden en op de markt lopen ze erin en geel is een favoriete kleur. Vaak dragen ze hierbij een ijsmuts of grote doek op het hoofd. Het is hier nog alle dagen tussen de 36 en 43 graden, veel mensen dragen hier monddoekjes, we weten niet waarom, zelfs op de velden waar toch geen smog is.

Als we Wat Nokor willen bezoeken krijgen we te maken met corrupte politiemannen, ze willen geld zien voor het bezoeken van de oude tempel, maar het is gratis en we willen niet betalen, dus gaat het bezoek niet door. Misschien komen we morgen nog terug. In Kompong Cham ontdekken we het restaurant Mekong Crossing, recht tegenover die mooie grote nieuwe brug. Ze serveren er overheerlijke Khmer curry en Morning Glory (waterlelie) met tofu, we eten onze buik meer dan rond, we bestellen twee keer, na dagen taaie baguette met vis uit blik loopt het water ons uit de mond. Voor $ 2,00 drinken we er een groot glas pernod bij, wat is het leven toch goed als je het kunt betalen, want dat realiseren we ons natuurlijk wel. De eigenaar van het restaurant is een geflipte Engelsman die met een Cambodjaanse vrouw is getrouwd, we noemen hem John Cleese uit de serie Fawlty Towers, want hij ziet er precies zo uit en gedraagt zich ook zo. Zijn Cambodjaanse vrouw is heel wat slimmer en zij runt het restaurant als een sterke zakenvrouw. Ze hebben ook een jonge poes die mew mew heet en die heel vervelend met van die reuze kakkerlakken loopt te spelen en daardoor vliegen die beesten nerveus rond, dat is weer niet echt gezellig.